Contact met de levenden (GGZ verhalen I)

Laat je niet afschrikken door de titel, want het verhaal is heel ontroerend. Laatst tipte een heel bijzonder iemand, om eens over wat anders te schrijven dan over liefde. Echter komt liefde ook in dit verhaal voor maar op een geheel andere manier.

Sinds 2019 werk in in de Geestelijke gezondheidszorg. Het eerste jaar werkte ik op de telefooncentrale. Dat houdt in dat je alle binnenkomende telefoontjes zo snel mogelijk doorverbindt met de juiste afdeling of personen. Buiten kantoortijden was het vooral het contact onderhouden tussen mensen in nood, politie, ambulance en ziekenhuizen en de crisisdiensten.

Overigens zijn de namen in dit verhaal allemaal fictief om de privacy van mensen te waarborgen.

Ik werkte er nog geen maand, en ergens in de middag, waar je zoveel mogelijk telefoontjes moet verwerken kreeg ik een vrouw aan de lijn, en zij heet Pauline. Zij vroeg mij of ik naar haar verhaal wilde luisteren, en ik zei: “Sorry, daar heb ik geen tijd voor. Met wie wil je dat ik je doorverbind?” “Nee!”zegt zij, “Ik wil dat jij naar mij luistert!” Ze raakte duidelijk geïrriteerd, en toen besloot ik het los te laten. “Oke , Pauline, vertel je verhaal, en ik luister naar je.” “Dank je wel zei ze. “Hoe heet jij?” vroeg ze. “Ik ben Franklin.”

“Ik ben Pauline, 52 jaar, en ik verblijf sinds een week in een hospice.” Ik onderbrak haar even kort en liet weten dat het mij spijt. Ze was heel begripvol en zei dat het niet uitmaakte. Voor haar heeft het sowieso geen zin om zich hier druk om te maken. Ze ging verder met haar verhaal: ” Ik ben hier omdat ik uitbehandeld ben. Somatisch gaat het mij niet goed, en geestelijk ben ik aan mijn einde gekomen. Mijn hoofd is op, en morgen mag ik gaan. Morgen mag ik eindelijk weg uit dit leven.”

Dit maakte op mij heel veel indruk, omdat dit het eerste telefoongesprek was, waarbij ik de tijd nam, en het onderwerp de dood was. Dat doet wat met je. Intussen werd ik op mijn schouder getikt door de supervisor. Zij vond dat ik te lang met een gesprek bezig was. Ik wuifde haar weg, want ik wilde er voor Pauline zijn, want ik ben misschien wel de laatste persoon waar ze mee spreekt.

“Ga verder met je verhaal, Pauline.” zei ik. “De arts, mevrouw van Rossum, heeft mij tot het laatst bijgestaan, en ik zou haar zo graag nog willen bedanken voor wat zij voor mij gedaan heeft.” Ik stelde haar voor, omdat ik toch met die druk bezig was, om haar met dokter van Rossum door te verbinden. “Nee!”zei ze. Dat wil ik niet meer want dat is voor haar en voor mij emotioneel te zwaar.” Ik begrijp het.”

“Zou jij”, ging ze verder, “haar willen bedanken namens mij?” “En wil je dat pas morgen doen wanneer ik er niet meer ben?” “Ja, natuurlijk wil ik dat voor je doen.” “Kan ik daarop vertrouwen?” “Ja dat kun je.”

Het gesprek kwam tot een einde en ze zei: “Succes met het leven. Maak er wat moois van Franklin, beloof je dat? En dank je wel voor je tijd.”

“Pauline, ja dat beloof ik en dank je wel dat je dit met mij wilde delen en veel succes met waar je dan ook naartoe gaat.”

Haar laatste woorden waren: “Het komt goed”

De volgende dag heb ik mevrouw van Rossum gebeld.

Plaats een reactie